De geschiedenis van Poecilia Nederland

Hoe het ooit eens begon................
Xiphophorus variatus Tampico
tekst
Priapichthys annectens
Zoogoneticus purhepechus
auteur
Onbekend
foto's
n.v.t.
datum
19 april 2023

Voorgeschiedenis

In 1950 werd de Nederlandse Guppenkring opgericht. Het eerste blad heette “klein maar dapper”, maar al in 1951 werd het: Guppy, studie en mededelingenblad van de Nederlandse Guppensning en Groep levendbarende. Begin 1973 werd de naam van het blad vereenvoudigd tot NGK-mededelingen. December 1973 duikt in her binnenblad voor het eerst de naam Poecilia op. Al in die tijd waren er contacten met buitenlandse kwekers, werd meegedaan aan internationale tentoonstellingen en was er bij elke bijeenkomst een “Tafelschouw” een keuring van de, door de leden meegebrachte, guppen. In de 60-er jaren staan er een groot aantal opmerkingen over zieke en zwakke vissen in het blad. Toch zijn er in 1971 al 44 soorten levendbarenden bekend bij de vereniging en is er een begin van een visregistratie. Door interne meningsverschillen en het niet nakomen van afspraken binnen het bestuur bloedt de vereniging langzaam dood.

Oprichting Poecilia Nederland

In het begin van de jaren 80 komen er via Internationale contacten meer levendbarende naar Nederland. Een klein clubje van liefhebbers onder leiding van de heer Vente richt daarop in 1984 de werkgroep Poecilia Nederland op. Enkele leden van de NGK worden ook lid en de clubkas van de NGK wordt overgedragen. In de eerste jaren na de oprichting komt er een standaardwerk uit over levendbarende, hetgeen de belangstelling hiervoor doet toenemen. In 1988 wordt onze vereniging officieel, nadat er enige jaren over gesproken is. Door de heren van der Stelt en Siebelink worden statuten opgesteld die na goedkeuring op de jaarvergadering door de heer Siebelink, die notaris van beroep is, officieel worden aangemeld. Vanaf dat moment moet onze werkgroep bij de Kamer van Koophandel ingeschreven staan en moeten bestuurswisselingen doorgegeven worden. Nadat er enkele leden al na korte tijd noodgedwongen hun hobby moeten staken, wordt al hun materiaal aan de vereniging geschonken. Deels wordt dat verkocht onder de leden. De heer Vente, die in de redactie van de NBAT zit, weet te bewerkstelligen dat er een speciaal nummer van het aquarium wordt uitgegeven over levendbarende. De leden, die een bijdrage schrijven voor dit speciaal nummer, zien af van hun honorarium dat daarop word. bijgeschreven op het gironummer van de vereniging. De verenigingskas raakt daardoor goed gevuld.

Tentoonstelling, symposia

Sommige leden doen regelmatig mee aan internationale tentoonstellingen en de roep om zoiets ook in Nederland te organiseren word sterker. Hoewel de organisatie telkens slechts door enkele actieve leden wordt gedaan, zijn er in de loop van de jaren toch een flink aan tentoonstellingen geweest. Te noemen vallen;

In 1989

Delfinarium, met aquariumvereniging Danio Rerio te Delft

In 1991 en 1992

Onderdeel van “Aqua Tropica” te Hoensbroek

In 1993

Picasso onder water, tentoonstelling in het Artis aquarium

In 1994

Met aquariumvereniging Betta Splendens te Almelo.

In 1996 en 1998

Int. tentoonstelling in de “Oliemeulen in Tilburg. Internationale tentoonstelling in Deil in een plantenkas.

In 2001

Int. tentoonstelling in Schoten i.s.m. aquariumvereniging Pristella.

M.u.v. van die in Almelo mogen al deze tentoonstellingen zeer geslaagd worden genoemd. Naast deze internationale tentoonstellingen, die zich vooral op de keuring van guppen toespitsen, is er ook een stroming, die meer over wildvormen te weten wilt komen. Daarom zijn er de laatste jaren ook enkele symposia gehouden in Maarn en Rosmalen, waarbij een aantal buitenlandse sprekers waren uitgenodigd.

Widwormen

In de loop der jaren zijn soorten in Nederhand geintroduceerd. De toegenomen vrije tijd en vooral de ruime financieele armslag van vele aquarianen, maakt dat er vele verzamelreizen naar Midden Amerika worden gemaakt, het hoofd verspreidingsgebied van de levendbarende. Toch blijken er maar weinig soorten te zijn die langdurig in Nederland gehouden worden. As we de soortenlijst beschouwen zijn er hoogstens een tiental soorten die geruime tijd aaneen in stand zijn gehouden. Veel mensen zijn weer snel op een vis uitgekeken waardoor er veel vissen geruisloos van het toneel verdwijnen. Bij sommige soorten is dat vanwege kweekproblemen. Zo konden Alfaro huberi, Carlhubbsia stuarti, diverse Gambusia soorten en Brachyraphis soorten en sommige Goodeiden vaak maar tot de tweede of derde generatie nagekweekt worden. Vaker is het probleem echter dat soorten zich te gemakkelijk voortplanten. ledereen die op aan dergelijk makkelijk te kweken soort is uitgekeken doet de soort weg in de veronderstelling dat hij nog binnen de vereniging aanwezig is. Na enige tijd blijkt dan plotseling dat de soort geheet uit Nederland verdwenen is. Het aantal soorten levendbarende neemt voortdurend toe door nieuwe beschrijvingen. Het aantal beschikbare soorten is inmiddels te hoog geworden om allemaal te kunnen houden binnen onze vereniging. Echt goede en standvastige kwekers waren en zijn er helaas veel te weinig. Om enigszins te ondervangen dat een soort verdwijnt zijn er enige groepen gevormd, die sommige soorten gezamenlijk onder hun hoede hebben genomen. Zo is er een groep die zich bezig houdt met in de natuur bedreigde hooglandkarpers. Door roulatie en uitwisseling wordt een aantal soorten inmiddels al wat langere tijd in Nederland (en België) in stand gehouden. De visregistratie is al jaren een punt van aandacht maar komt niet goed van de grond omdat de mutaties niet of veel te langzaam worden doorgegeven. De visregistratie lijkt echter steeds een belangrijkere rol te spelen binnen de vereniging. Het komt doordat er nadrukkelijker steeds een regelgeving lijkt aan te komen die op Europees niveau wordt bepaald.

Guppen

In de beginperiode zijn er maar weinig guppenkwekers. Harm Slomp, Hennie van Hassent en Henk Ansink zijn enige namen van de betere kwekers. Pas nadat Michael Kemkes zich heeft aangemeld als lid en guppenkenner komt er meer schot in de zaak. Vanaf dat moment wordt er op elke bijeenkomst een guppenkeuring verricht van meegebrachte guppen. Er wordt een beker beschikbaar gesteld door de heer van der Stelt voor het Nederlandse Guppenkampioenschap. Als vertegenwoordiger voor Nederland bezoekt Michael ook de vergadering van de IKGH, die de internationale standaard voor guppen heeft opgezet en regelmatig vergadert over mogelijke aanpassingen.

Blad, inhoud en vormgeving

Het blad wordt in het begin gemaakt door ingekomen stukken op het juiste formaat te knippen en daarna als boekje in elkaar te plakken. Nadat de computer betaalbaarder is geworden, wordt alles anders. De ingekomen stukken worden overgetypt, later worden door meerdere schrijvers ook de tekst op floppy aangeleverd. Dit maakt de taak van de redacteur leuker maar ook tijdrovender. Er kan meer geschaafd worden aan de tekst en het hele boekje wordt in hetzelfde lettertype afgedrukt hetgeen de leesbaarheid vergroot en het boekje een veel uniformer uitstraling geeft. Het boekje wordt verluchtigd met tekeningetjes. Ruud Wildekamp, bekend van de Killi Club, heeft tekeningen gemaakt van vele levendbarende. Deze mogen in ons boekje worden gebruikt.

De digitale mogelijkheden worden steeds groter waardoor deze tekeningen gescand kunnen worden. De plaatjes kunnen dan vergroot of verkleind worden waardoor ze gemakkelijk te hanteren zijn. Weer later komt de roep om foto’s, liefst in kleur, om in het blad te zetten. Er bestaan nog relatief weinig foto’s van levendbarende temeer omdat er telkens weer nieuwe soorten ingevoerd worden en zelfs nog niet beschreven soorten ons land bereiken. Binnen onze vereniging ontwikkelt Juan Carlos Merino zich tot een goede aquariumfotograaf die na enkele jaren zelfs een prijs. In eerste instantie worden de foto’s afgedrukt en in het boekje geplakt. Het gebruik van kleurenkopieën, die als blad in het boekje zijn opgenomen kunnen worden, blijkt aanvankelijk geen optie doordat de foto’s veel kwaliteit verliezen. Maar in de laatse boekjes hoeft het tijdrovende inplakken van de foto’s dan eigenlijk niet meer te gebeuren. Het boekje is nu volwassen geworden. Intussen is ook het omslag enkele malen van ontwerp veranderd. Stond er eerst op de omslag een gup, later is daar een levendbarende voor in de plaats gekomen. Zowel het logo als het opschrift is enkele malen veranderd.

Tot slot

Er is natuurlijk veel meer te vertellen maar de algemene indruk dat de werkgroep al vele jaren actief is mag duidelijk zijn. Uit eigen ervaring weet ik dat achter de schermen veel meer werk wordt verzet dan de meeste leden beseffen. Het is vooral te danken aan een aantal leden die niet bij naam genoemd zijn maar die soms onder moeilijke omstandigheden en grote tijdsdruk toch maar veel voor elkaar gekregen hebben. Zolang er zulke leden blijven bestaan zal de vereniging een b(l)oeiend bestaan blijven leiden.

Scroll naar boven